KorenMonitor 2024 brengt formele zangstichtingen en -verenigingen in beeld

In 2024 voerde het LKCA (Landelijk Kenniscentrum Cultuureducatie en Amateurkunst) hun driejaarlijkse VerenigingsMonitor uit. Kunst- en cultuurverenigingen en -stichtingen worden in dit onderzoek benaderd om inzicht te geven in wat deze organisaties beweegt. Op verzoek van Koornetwerk Nederland bundelde het LKCA de cijfers van de 828 koren en zangverenigingen die aan het onderzoek meededen in de KorenMonitor 2024.

De in de KorenMonitor gepresenteerde uitkomsten gaan specifiek over verenigingen of stichtingen die in de brede VerenigingsMonitor hebben aangegeven zich vooral met ‘zang/vocale muziek (koor, vocaal ensemble, etc.)’ bezig te houden. De ondervraagde organisaties zijn een officieel rechtspersoon, bekend bij de Kamer van Koophandel. Het gaat hier dus niet om koren zonder een juridische rechtsvorm of bijvoorbeeld projectgroepen die als onderneming van een dirigent bestaan.

In het register van de Kamer van Koophandel staan zo’n 4.300 koren geregistreerd. Een vijfde hiervan heeft dus aan de VerenigingsMonitor deelgenomen. Naast het in kaart brengen van de huidige situatie van deze koren, biedt dit onderzoek ook de mogelijkheid om deze te vergelijken met de perioden 2015-2018 en 2018-2020. We noemen in dit artikel drie take-aways uit de KorenMonitor 2024.

Stevig (artistiek) profiel

De formele koren in Nederland hebben een stevig artistiek profiel. Zo goed als alle verenigingen en stichtingen (97%) werken met artistieke professionals – koordirigenten dus – die relevante opleidingen of cursussen hebben gevolgd. Dat ligt op hetzelfde niveau als in 2021. Ook vinden bijna alle koren (91%) dat ‘gezelligheid en ontmoeting’ een (zeer) belangrijk doel is van de activiteiten. Een grote meerderheid van de koren (86%) – significant meer dan in de brede VerenigingsMonitor – werkt voor hun activiteiten samen met gemiddeld 2,1 andere partijen.

Hoog tijd om te verzilveren

Maar sommige cijfers liegen er niet om: formele koren en zangverenigingen in Nederland bestaan voor het overgrote deel uit zangers van boven de 50 jaar. In deze koren en zanggroepen zingen nagenoeg geen mensen van onder de 20 – slechts 1% van het totaal. Het is dan ook niet helemaal verrassend dat ledenwerving als groot knelpunt wordt genoemd. Vergrijzing bij de bestaande koorzangers en een geringe aanwas van nieuwe zangers zijn daarbij de hoofdoorzaken. Bijzonder feit is wel dat 26% van de ondervraagde koren nog maar 20 jaar of korter bestaat; een significant hoger percentage dan in de brede VerenigingsMonitor. Dat lijkt te wijzen op een bepaalde ondernemingskracht in de koorwereld.

Kansen voor betere ondersteuning

Gelukkig maar, want er is werk aan de winkel. 85% van de ondervraagde koren geeft aan knelpunten te ervaren bij hun activiteiten, met name op het gebied van ledenwerving, financiën (zoals moeizame fondsenwerving of hoge huurkosten van repetitie- en concertlocaties) en vrijwilligers/bestuur. Ook geeft ongeveer de helft van deze groepen aan dat zij geen of weinig mogelijkheden voor ondersteuning kent of heeft – bijvoorbeeld via gemeenten, fondsen, samenwerkingspartners, korenbonden of andere organisaties – om deze knelpunten aan te pakken. Tegelijk merkt 42% van de ondervraagde bestuurders op dat zij, ondanks de knelpunten, geen behoefte hebben aan het vergroten van de eigen bestuurlijke kennis of vaardigheden. De bestuurders die die behoefte wel hebben, zijn vooral op zoek naar betere netwerkvaardigheden.


De VerenigingsMonitor 2024 | Koren werd op verzoek van Koornetwerk Nederland ontwikkeld door Arno Neele van het LKCA.