Administratieve rompslomp vermijden, snel kunnen inhaken op een project en gezellig samenkomen. Dat zijn de belangrijkste motieven achter het ontstaan van informele zanggroepen, zo zegt het onderzoek Onzichtbaar zingen – Een kwalitatief onderzoek naar informele zanggroepen van het LKCA.
Het onderzoek werd verricht door Anne Wester, Jorien van Treeck en Milan Fortuin in opdracht van LKCA en Koornetwerk Nederland. Doel ervan was om meer inzicht te krijgen in de achtergronden van de groei van deze informele groepen. Anders dan georganiseerde koren, die meestal een vereniging of een stichting zijn, hebben informele koren, ensembles of vocal groups geen formele rechtsvorm.
Zorgsector
Het onderzoek was beperkt in opzet en bestond uit gesprekken met 14 personen die samen aan 20 informele zanggroepen verbonden zijn. Dat varieerde van zelfstandige professionals die er vanuit hun bedrijf leiding aan geven, tot zanggroepen die opereren onder de vleugels van een maatschappelijke organisatie. Want dat was ook een opvallend resultaat: het lijkt erop dat vooral in de zorgsector een groot aantal informele zanggroepen actief is. Daarnaast is de kerk al veel langer een facilitator van dergelijke groepen.
Kwetsbaar
Verder viel op dat informele groepen vaak geleid worden door één of enkele initiatiefnemers, zoals een dirigent die zelf een groep opricht, of één of meer zangers die dat doen. Zij nemen dan alle taken op zich die bij een traditionele vereniging veelal door een (meervoudig) bestuur worden opgepakt. Waarbij meteen de vraag rijst hoe levensvatbaar een koor is als de initiatiefnemer wegvalt. Dat maakt dergelijke informele groepen kwetsbaar. Aan de andere kant blijkt ook uit het onderzoek dat informele zanggroepen snel en flexibel kunnen schakelen, juist omdat ze informeel werken.
Ondersteuningsbehoeften
Achterliggende gedachte van het onderzoek was ook om eventuele ondersteuningsbehoeften in kaart te brengen. Op dat aspect laat dit onderzoekje zien dat informele zanggroepen zeer wel in staat zijn hun eigen boontjes te doppen. Dat zal mede liggen aan het feit dat mensen tegenwoordig veel zelfstandig kunnen regelen. Er is veel informatie beschikbaar op het internet en de noodzaak om terug te vallen op een formele verenigingsstructuur – die ook weer onderdeel is van een grotere koepel – vermindert daarmee.
Centrale kennisbank
Dat neemt niet weg dat ook informele groepen niet alles zelf kunnen. Met name is er behoefte aan een centraal kennispunt waar ze informatie kunnen vinden over meer complexe zaken, zoals financiële regelingen, of kwesties rondom muziekrechten. Daar wil een informele groep zich ook graag op presenteren en zichtbaarder worden. De gedachten gaan bijvoorbeeld uit naar een centraal informatiepunt, zoals een (digitale) kennisbank. De onderzoekers doen de suggestie dat de landelijke koepelorganisaties van koren dat oppakken en hun kennis breed ter beschikking stellen zodat ook informele netwerken er gebruik van kunnen maken.